Hyperthyroïdie


De schildklier bevindt zich in de hals van de kat, net onder het strottenhoofd. Hyperthyroïdie  betekent in feite een overactieve schildklierfunctie. In 98 % om de gevallen gaat het over goedaardige processen in de schildklier zelf.  Bij 2 % gaat het om een kwaadaardige ontaarding.  Bij 20 % van de katten met schildklierproblemen is enkel één lob van de klier aangetast. Aangezien één deel overactief is, functioneert het andere deel niet meer.

Er worden verschillende symptomen gezien zoals: braken, diarree, meer drinken, meer plassen…Vooral bij een verhoogde (extreme) eetlust gepaard met vermageren gaat er een belletje rinkelen.  Het gedrag kan ook veranderd zijn. Bij deze patiënten zien we naast een te hoge hartfrequentie ook een te hoge bloeddruk. Dit zijn de meest  gangbare symptomen.

Soms echter vertoond de kat ook een atypisch beeld.

 

Het metabolisme is bij deze katten sterk verhoogd en dit heeft effect op verschillende organen. Hyperthyroïdie en nierinsufficiëntie komen daarom vaak te gelijk voor, maar niet altijd. De verhoogde werking van de schildklier kan echter problemen van de nieren maskeren. Eenmaal de kat goed behandeld wordt voor zijn schildklier, komen de symptomen van een slecht werkende nierfunctie pas te voorschijn.

 

 Diagnose?

 

Vaak zeggen de symptomen al heel veel. Na het algemene onderzoek van de kat, wordt er een bloedonderzoek gedaan om te kijken of de schildklierwaarde ook daadwerkelijk te hoog is. Het schildklierhormoon T4 wordt gemeten.  Als deze waarde te hoog is, in combinatie met het klinisch beeld van de kat, wordt de diagnose gesteld. Indien de bekomen bloedwaardes niet eenduidig zijn, kunnen er nog vervolg onderzoeken gedaan worden. Daarnaast kan er ook een scan gemaakt worden voor de diagnose (scintigrafie). Dit kan alleen bij speciale instellingen.

Het is ook verstandig om de bloeddruk te meten.

 

Therapie?

 

- chirurgisch verwijderen

- medicamenteuze behandeling. Deze medicatie remt de functie van de schildklier en voorkomt de vorming van het T4, het schildklierhormoon.

- behandeling met radioactief jood. Hier wordt het overactieve schildklierweefsel vernietigd

- voeding: normaliseert de schildklierfunctie

 

De chirurgische en radioactieve behandeling zijn bedoeld om de patiënt mogelijk te verlossen van de ziekte. De voeding/medicamenteuze behandeling  moeten voor de rest van het leven van de kat gegeven worden. Om verschillende redenen wordt er vaak voor medicijnen gekozen. Na het starten van de medicatie moet de kat regelmatig gecontroleerd worden. Zo kunnen we in de gaten houden dat de schildklier goed geremd wordt of juist niet te veel geremd wordt.

 

Prognose?

 

In principe is de ziekte goed te behandelen. De prognose voor de kat hangt desondanks van verschillende factoren af. De conditie van de patiënt, mogelijke gelijktijdige problemen met de nieren, leeftijd, goed of kwaadaardig proces…