Stoppen met enten? Nee!     VACCICHECK? Ja!

Het is weer zover, u krijgt een oproep van de dierenarts dat het weer tijd is voor de jaarlijkse vaccinatie van uw hond. U wilt natuurlijk dat uw hond gezond blijft, maar is het nou wel nodig om elk jaar te vaccineren? Een aantal jaar geleden was het heel normaal om elk jaar voor de ‘cocktail’ naar de dierenarts te gaan. Zo normaal als het toen was, is het al lang niet meer. 

Stoppen met vaccineren?

 

De voordelen van jaarlijks vaccineren zijn duidelijk, uw hond bouwt weerstand op tegen veel voorkomende besmettelijke ziektes. Een veelgehoord argument om niet te vaccineren is dat de ‘vorige hond’ ook nooit gevaccineerd werd en nooit ergens last van had. Deze ziektes komen echter wel degelijk voor, kunnen een dodelijk verloop hebben en worden in de praktijk met enige regelmaat gezien bij slecht gevaccineerde dieren! Wanneer we zomaar zouden stoppen met vaccineren, nemen we dus een groot risico.

Neem het parvovirus. Een tiental jaar geleden kwam het parvovirus regelmatig voor bij pups. In de meeste gevallen loopt dit dodelijk af. Dankzij het vaccineren van de volwassen dieren en pups is deze ziekte gelukkig flink teruggedrongen in Nederland. Andere ziektes waartegen we onze honden beschermen door middel van vaccinatie zijn bijvoorbeeld: de ziekte van Weil (Leptospirose), hondenziekte (Canine Distemper virus), besmettelijke leverontsteking (HCC) en eventueel aangevuld met kennelhoest en hondsdolheid (Rabiës).

 

Om weerstand op te bouwen zijn meerdere vaccinaties nodig. Bij pups gebeurt dit meestal op de leeftijd van 6, 9 en 12 weken en 

daarna weer op 1 jaar leeftijd. Dit zijn de basisvaccinaties. Om de weerstand te behouden, is het belangrijk bij volwassen honden de vaccinaties jaarlijks te herhalen. Voor leptospirose en kennelhoest is dit elk jaar, voor de anderen eens in de drie jaar. De meervoudige vaccinatie van pups is noodzakelijk, omdat we niet precies weten wanneer de afweerstoffen die de pups van de moeder hebben gekregen gaan dalen. Door op tijd te beginnen met vaccineren en deze vaccinatie te herhalen, worden de pups zo optimaal mogelijk beschermd. Wat u misschien niet wist, is dat vaccinatie van honden ook belangrijk is om mensen te beschermen. De ziekte van Weil bijvoorbeeld is besmettelijk voor mensen en kan leiden tot een heftige nier- en leverontsteking. Reden te meer om niet zomaar te stoppen met vaccineren.


 

Bijwerkingen?

Steeds vaker hoor je dat hondeneigenaren bang zijn om hun hond te laten vaccineren. Van zwellingen op de injectieplaats en allergische reacties tot koorts en epilepsie, de meest uiteenlopende bijwerkingen worden gemeld. In de spreekkamer is duidelijk te merken dat de eigenaar steeds kritischer en voorzichtiger wordt. We willen niet meer zomaar alle vaccins aan onze honden geven. Is dat terecht?
Zoals alle medicijnen, kunnen ook vaccins bijwerkingen hebben. De frequentie waarin deze voorkomen, is erg laag. In een groot onderzoek bij ruim 1.25 miljoen honden, werd bij 0.38% een bijwerking gezien. Meestal gaat het om een tijdelijke zwelling op de injectieplaats of een allergische reactie. Met tijdig ingrijpen en de juiste medicatie kan dit veelal goed onderdrukt worden. Bij 99.62% van de honden worden dus geen bijwerkingen gezien. In veel gevallen is de angst voor bijwerkingen dus onterecht.

 

 

Voorkom onnodig vaccineren

Jarenlang was het onduidelijk hoe lang een vaccin bescherming bood tegen ziekte. Recente onderzoeken wijzen uit dat de bescherming tegen een aantal ziektes langer aanhoudt dan een jaar. Een uitzondering hierop vormen de ziekte van Weil en kennelhoest. Deze dienen dan ook jaarlijks gegeven te worden. De bescherming tegen parvo, hondenziekte en besmettelijke leverontsteking is (na een goede basisvaccinatie!) bij de meeste honden langer. Deze tijdsperiode is echter per individu en per ziekteverwekker verschillend. Om tot één vaccinatiebeleid te komen, wordt voor de bescherming een termijn van 3 jaar aangehouden, waarna opnieuw wordt gevaccineerd. Een deel van de honden zal dan echter nog beschermd zijn en heeft de vaccinatie niet direct nodig. Om onderscheid te maken tussen welke honden wel en welke honden niet gevaccineerd hoeven te worden, bestaat de mogelijkheid om de titer te bepalen. Onnodige vaccinatie kan zo voorkomen worden. 

 

 

Titerbepaling afweerstoffen: VacciCheck

 

De titer is een maat voor de hoeveelheid afweerstoffen in het bloed. Als deze titer boven een bepaalde waarde uitkomt, dan is de bescherming nog voldoende. Als deze lager is, dan is vaccinatie nodig. Veel dierenartsen bieden een sneltest aan, de VacciCheck die de bescherming tegen parvo, hondenziekte en besmettelijke leverontsteking kan meten. Hiervoor wordt een kleine hoeveelheid bloed afgenomen en na ongeveer 20 minuten is het resultaat beschikbaar. Het is slechts een momentopname en kan alleen bepalen of de bescherming op dat moment voldoende is. Afhankelijk van de uitslag krijgt u een advies over wanneer een volgende titer - bepaling gedaan kan worden of wanneer er gevaccineerd dient te worden. De kosten van de test zijn veelal vergelijkbaar met de prijs die u voor een vaccinatie betaalt. Hier bovenop komen de kosten voor de vaccinatie tegen de ziekte van Weil, kennelhoest en eventueel voor de ziektes die de test aangeeft. De totale kosten zullen dan mogelijk hoger zijn dan u gewend bent. Hier tegenover staat dat we dan daadwerkelijk maatwerk kunnen leveren. Het voorkomt onnodig vaccineren en maakt de kans op bijwerkingen daarmee nog kleiner. Voor welke dieren is een titerbepaling zeker van belang? Voor honden die een goede basisvaccinatie gehad hebben, kan de titer in principe voor het eerst op vierjarige leeftijd bepaald worden. Eventueel kan bij pups op 16 weken leeftijd ook beoordeeld worden of de bescherming voldoende is, omdat bij 10-15% van de pups dit niet zo blijkt te zijn. Bij oude dieren, zieke dieren, dieren die in het verleden een bijwerking hebben gehad of dieren waarvan onbekend is of ze in het verleden zijn gevaccineerd, kan de titerbepaling aantonen of vaccinatie strikt noodzakelijk is.