voeding


Een juist dieet is essentieel voor de gezondheid van uw konijnen, met name voor de tanden en de spijsvertering. Het is van cruciaal belang om uw konijnen voornamelijk te voeden met hooi of gras van goede kwaliteit (liefst vers) en groene groenten – deze zijn rijk aan vezels. Voeding met weinig vezels en veel koolhydraten zoals konijnenmuesli (mengvoer) kan tot gevolg hebben dat uw konijn last krijgt van zijn tanden, abcessen in het gezicht, zere ogen en bindvliesontsteking, overgewicht en maag-darmaandoeningen zoals diarree en inactieve darmen.

 

 

Gras en hooi

Het beste voedsel voor konijnen is voedsel dat het dichtst in de buurt komt van hun natuurlijke grasdieet in het wild. Gras bevat veel vezels (ongeveer 20-25%), niet te veel eiwit (ongeveer 15%) en weinig vet (2-3%). Het grootste deel van het voedsel van konijnen die als huisdier worden gehouden moet bestaan uit gras (vers of gevriesdroogd) en/of gedroogd veldbeemdgras/timotheegras van goede kwaliteit. Dit moet onbeperkt beschikbaar zijn. Het eten van dit vezel houdende voedsel houdt uw konijnen bezig en voorkomt dat zij zich vervelen. Hooi kunt u in een hooiruifje of netje doen om vuil worden te voorkomen en ervoor te zorgen dat uw konijnen er langer van kunnen eten. Gedroogd veldbeemdgras van goede kwaliteit ruikt zoet, niet stoffig. Ook zijn lekkere gedroogde grasproducten verkrijgbaar die hun kleur behouden.

 

 

Groenvoer

Bladgroenten zijn goed voor konijnen van alle leeftijden en moeten elke dag gegeven worden. Daarbij is variatie erg belangrijk. Pas gespeende jonge konijnen moeten geleidelijk aan nieuwe groenten kunnen wennen. Voorbeelden zijn broccoli, kool, andijvie, snijbiet, peterselie, waterkers, bladselderij, witlof, roodlof, zuring, basilicum en andere kruiden, boerenkool, en het loof van wortels en bietjes. U kunt uw konijnen ook wilde planten zoals braamstruiken, muur en paardenbloemen voeren als u die kunt vinden. Alle groenvoer moet eerst worden gewassen voor u het aan uw konijnen geeft.

 

 

Droogvoer

Veel konijnen die droogvoer krijgen (grof mengvoer of gemengde granen) eten alleen bepaalde bestanddelen daarvan. Doordat ze de lekkere dingen eruit kiezen en wat ze niet lekker vinden laten liggen, wordt hun voeding onevenwichtig en krijgen ze niet genoeg vezels, eiwitten, calcium en fosfor binnen. Dit kan tot veel problemen leiden, met name tandproblemen.

 

De voorkeur wordt daarom gegeven aan pellets van goede kwaliteit, omdat elke korrel daarvan alle benodigde voedingsstoffen bevat. Het overvoeren van volwassen konijnen met droogvoer is echter een veel voorkomende oorzaak van ziekten zoals overgewicht, hart- en leveraandoeningen, chronische diarree, tand- en nieraandoeningen. Geef nooit onbeperkt droogvoer door de voederbak voortdurend bij te vullen. Een goede vuistregel is maximaal
25 g droogvoer per kg lichaamsgewicht per dag, waarbij benadrukt moet worden dat hooi of gras onbeperkt aanwezig moet zijn en het grootste deel van de voeding uitmaakt. Lees altijd de instructies van de fabrikant. Veel volwassen konijnen hebben eigenlijk helemaal geen droogvoer nodig, zeker niet als ze te zwaar zijn. Vraag bij twijfel uw dierenarts om advies over de voeding van uw konijnen.

 

Zeer jonge konijnen en konijnen in de groei hebben andere eiwitbehoeften dan volwassen konijnen. Voor jonge konijnen zijn speciale voeders verkrijgbaar, maar ook hier geldt dat gras of hooi van een goede kwaliteit het grootste deel van de voeding moet uitmaken.

 

 

En (zoete) tussendoortjes?

Tussendoortjes met veel vet of zetmeel mogen nooit gegeven worden omdat ze overgewicht of spijsverteringsproblemen kunnen veroorzaken. Hierbij gaat het onder meer om honingstokjes, bonen, erwten, maïs, brood, ontbijtgranen, biscuitjes, noten, zaden, chips en chocola. Fruit is ook een tussendoortje en mag dus slechts met mate gegeven worden, omdat het rijk is aan suikers en maag-darmklachten en tandproblemen kan veroorzaken.

 

Geef zeker niet te veel zoete tussendoortjes, omdat dit overgewicht en spijsverteringsproblemen tot gevolg kan hebben. De beste tussendoortjes zijn gezonde tussendoortjes, zoals kleine hoeveelheden van een favoriete groente of favoriet kruid. Deze vormen een extra bron van vezels voor uw konijnen.

 

Om de tanden af te slijten en voor geestelijke stimulatie kunt u uw konijnen twijgjes of takjes geven. Ze vinden het leuk om op de bast te knagen en de takjes te ontschorsen. Over het algemeen kunt u takjes geven van elke boom waarvan de mens fruit eet, zoals appel, peer, pruim, haagdoorn, meidoorn en wilde roos. Controleer wel of de boom niet met chemicaliën is bespoten.

 

 

Waar moet ik verder nog aan denken?

Voorkom plotselinge veranderingen in voeding. Als u iets wilt veranderen, doe dit dan geleidelijk over een aantal dagen of weken. Begin met kleine hoeveelheden van het nieuwe voedsel en geef daarna steeds meer, waarbij u tegelijkertijd het oude (ongewenste) voedsel afbouwt. Hooi moet onbeperkt aanwezig zijn en vooral bij net gespeende konijnen is het belangrijk dat ze voldoende hooi eten.

 

Als jonge konijnen gespeend worden en naar een nieuwe eigenaar verhuizen, kunnen plotselinge veranderingen in voeding of een gebrek aan vezels in combinatie met de stress van de verhuizing ziekten veroorzaken of zelfs de dood tot gevolg hebben. Wanneer u dus een nieuw konijn koopt, is het belangrijk uit te zoeken wat het dier altijd heeft gegeten en veranderingen geleidelijk in te voeren.

 

U mag uw konijnen nooit met rijp bedekt of beschimmeld eten of gemaaid gras geven, omdat dit ernstige maag-darmklachten kan veroorzaken.

 

Als u het juiste voer geeft, zijn voedingssupplementen zoals vitamines en mineralen over het algemeen niet nodig. Deze mogen alleen op aanraden van een dierenarts worden toegediend.

 

Vers drinkwater moet onbeperkt aanwezig zijn. Flesjes zijn gemakkelijker schoon te houden dan waterbakjes. Ook wordt bij het gebruik van flesjes de wam (huidplooi onder de kin bij voedsters) niet vochtig, zodat huidontsteking wordt voorkomen.

 

 

Samenvatting

Het voeren van konijnen is niet moeilijk. Zorg voor een onbeperkte hoeveelheid hooi of gras van goede kwaliteit – aangevuld met een kleine, afgemeten hoeveelheid droogvoer als door de fabrikant aangeraden – en schoon, vers water. Tussendoortjes moeten tot een minimum beperkt worden, en moeten dan in ieder geval gezond en natuurlijk zijn.